Laat ik maar gewoon beginnen en ik kijk wel waar we eindigen…
Hannie van der Meer neemt na veertig jaar afscheid van Bindkracht10. Dat is heel bijzonder want ze heeft alleen voor onze organisatie (en de voorlopers) gewerkt. In dit interview blikt Hannie terug op veertig jaar sociaal werk. Ze pleit voor een terugkeer naar de wijk en vertelt waarom ze nu misschien wel taxi gaat rijden.
Hoe ben je begonnen met het werk?
Hannie: Ik deed inrichtingswerk op de Kopse Hof (voorloper van HAN Social Work, rd). In de jaren 80 was de jeugdwerkeloosheid heel hoog. Er was niet zoveel keuze als nu. Inrichtingwerk kon ik niet vinden, dus begon ik als vrijwilligster op de peuterspeelzaal van het grote woonwagenkamp op de Teersdijk.
Tot mijn verbazing vroegen ze na mijn diploma of ik wilde solliciteren? Ik ben er in 1985 begonnen en heb het uiteindelijk 10 jaar gedaan.
Na een tijdje kwam er een vacature voor het gemeentelijk onderwijs achterstanden beleid. Daar heb ik op gesolliciteerd. We gaven cursussen om ouders te leren om te helpen bij het huiswerk van kinderen. Denk aan taal en rekenen, dat soort dingen.
Iets later ontstonden de open wijkscholen, de voorlopers van de brede scholen. Ik werd coördinator van de open Wijkschool in Aldenhof. Dat was een heel nieuwe ontwikkeling in Nederland. Dat je met de directeur van de basisschool ging samenwerken. Later heb ik dat ook nog in de Inter-Acker in Lindenholt gedaan.

In 2014 ben je opbouwwerk gaan doen. Hoe kwam dat zo?
Hannie: In die tijd ontstonden de sociale wijkteams. Daar kon je voor solliciteren als opbouwwerker. Omdat dit op het raakvlak zat van hulpverlening en welzijn vond ik het een hele mooie samenwerking. Dus toen heb ik daarop gesolliciteerd.
Ik ben begonnen in Nijmegen Zuid. Op een gegeven moment gingen wij ook weer uit het Sociale Wijkteam. Dat had te maken met privacy en casuïstiek. We hebben nog wel heel lang die samenwerking aangehouden. Later werden het brede basisteams.
Als je het werk vergelijkt tussen het begin van je carrière en nu: wat is het verschil?
Het waren andere tijden. Toen ik begon als peuterleidster, stond ik bijvoorbeeld alleen op de groep. Dat zou je nu niet meer kunnen bedenken! Elke dag moest ik een ouder regelen om mij te helpen, want ik zat daar met 15 peuters. Die gingen ook al met anderhalf naar de peuterspeelzaal, dus de helft kon in ieder geval niet lopen.
Wow . .
Er waren ook wat minder regeltjes, hè? Nu zijn die er veel meer. En dat is ook goed: zo’n vier ogen principe en dat je zorgt voor verslaglegging. Dat deden we toen helemaal niet.

Zijn er mensen die voor jou belangrijk zijn geweest in jouw ontwikkeling?
Jazeker, mijn eerste collega’s! Dat ze wel iets in mij zagen terwijl ik net 24 was en nog niet eens een diploma had. Dat vertrouwen heeft mij wel gevormd. Want je wordt best een beetje voor de leeuwen geworpen als je op een woonwagencentrum komt. Het is maar net of dat ze je mogen.
Wat motiveerde je om te blijven bij deze organisatie?
Omdat ik altijd kans heb gekregen om me te kunnen ontwikkelen. Ik heb veel invalwerk gedaan. Zo kon ik rondkijken wat voor mij passend was. En je leert er heel veel van. Veertig jaar als peuterleidster had ik niet zo uitdagend gevonden.
Hoe kijk je naar de toekomst van het welzijnswerk?
Ik hoop dat we nog veel meer kunnen aansluiten bij bewoners. En dat we er voor alle bewoners zijn. Hoe dat moet wisselt per wijk. Als wij in Nijmegen Zuid bijvoorbeeld geen activiteiten hadden opgezet, dan hadden we ook geen bewoner gezien. Je moet ze ergens kunnen ontmoeten. Dat zijn heel vaak de laagdrempelige activiteiten, zoals een soepie doen, een wandelgroep of de mannen met pannen bijvoorbeeld.
En, wat ga je straks doen als je met je gaat met pensioen?
Dat vraagt natuurlijk iedereen. Ik kan niet zo goed niks doen. Ik heb een volkstuin. En ik vind het ook heel leuk om met mijn kleindochter dingen te gaan doen. En misschien ga ik nog wel taxi rijden. Ik heb 40 jaar op en neer gereden, 4 dagen in de week. Dat rijden ga ik missen. Vrijwilligerswerk of iets maatschappelijks dat komt vast wel, maar nu even afkicken van het maatschappelijke.
